Digitale Inclusie: Position Paper NLconnect tbv Rondetafelgesprek Tweede Kamer
Op 27 juni 2024 voert de Tweede Kamer een Rondetafelgesprek over Digitale Inclusie. Ter voorbereiding stelde NLconnect onderstaand position paper op.
Digitale technologie is anno 2024 tot in de haarvaten van onze economie en samenleving doorgedrongen. Digitale vaardigheden en toegang tot digitale apparaten en internet zijn een noodzakelijke voorwaarde geworden in vrijwel alle aspecten van het dagelijks leven, zoals appen, mobiel betalen, hybride werken en streamen.
De inspanningen en private investeringen van de telecom-, breedband- en glasvezelindustrie hebben de Nederlandse digitale infrastructuur aan de absolute internationale top gebracht: Nederland heeft de beste mobiele netwerken en de hoogste dekking van gigabit internet ter wereld. Uit onderzoek van ACM blijkt bovendien dat prijzen concurrerend en overwegend betaalbaar zijn. Een prachtige uitgangspositie. Soms hebben mensen echter extra hulp nodig om digitaal mee te kunnen doen. Onze sector werkt daarom op meerdere fronten aan het verkleinen van de kloof tussen diegenen die van digitale technologieën gebruik maken en mensen voor wie dat niet vanzelfsprekend is.
Digitale toegankelijkheid
Digitale toegankelijkheid is voor onze leden een kernthema bij het aanbieden van inclusieve diensten. Er zijn immers 300.000 Nederlanders met een visuele beperking en 1.500.000 Nederlanders die doof of slechthorend zijn en voor wie toegang tot en gebruik van bijvoorbeeld audiovisuele mediadiensten niet altijd eenvoudig is. Onze leden bieden en ondersteunen daarom uiteenlopende tools, waaronder spraakbesturing/stembediening op settopboxen, speciale (gesproken) ondertitel- en audiosporen in TV-platforms en uiteenlopende toegankelijkheidsfuncties in apps. Met de implementatie van de Toegankelijkheidsrichtlijn is de verwachting dat nog meer digitale diensten goed toegankelijk zullen worden voor deze doelgroep.
Digitale geletterdheid
Om de toekomstige generatie klaar te maken voor de wereld van morgen is het cruciaal dat ze leren omgaan met de digitale wereld. Digitale geletterdheid is daarom terecht opgenomen als basisvaardigheid voor het hernieuwde curriculum voor het primair en voortgezet onderwijs. Ook onze industrie is actief met meerdere projecten en initiatieven gericht op digitale vaardigheden en digitale geletterdheid voor onder meer jongeren en ouderen, waaronder het Online Masters programma voor basis, voortgezet en speciaal onderwijs, HackShield (een spel voor een veilige online leefwereld), het Welkom Online programma voor ouderen en de KPN TikTok talkshow waarin (onderbelichte) online probleem aan bod komen.
Toegang tot apparatuur en internet
Aan het begin van de coronapandemie is tevens een initiatief ontstaan van enkele publieke en private partijen om laptops en tablets in te zamelen, zodat scholieren online lessen konden blijven volgen. Tijdens dit initiatief bleek dat een klein deel van deze doelgroep thuis geen toegang had tot internet. Samen met onder meer de Alliantie Digitaal Samenleven en enkele decentrale overheden zijn onze leden KPN, VodafoneZiggo en Freedom Internet daarna gestart met een pilot ‘Digitaal Meedoen Pakket’. Hiermee voorzien ze financieel kwetsbare huishoudens van internettoegang, een apparaat en begeleiding om digitale vaardigheden te verbeteren. Deze pilots lopen momenteel in Amsterdam, Utrecht en Westerkwartier. De aanpak van de pilots verschilt per gemeente: Westerkwartier test het pakket op wijkniveau en Utrecht en Amsterdam kiezen voor een bredere werving van inwoners zonder internet, samen met maatschappelijke organisaties. De pilots zijn vanaf oktober 2023 gestart en lopen een jaar. Daarna evalueren alle deelnemende partijen de pilots.
Het is momenteel nog te prematuur om iets te zeggen over de resultaten van de pilots en of de gekozen methode de meest effectieve aanpak is voor de doelgroep. Wel zien we dat het aantal inwoners zonder internet de laatste jaren, ook na het begin van de coronapandemie toen het intitatief startte, steeds verder afneemt en ook financieel kwetsbare huishoudens inmiddels veelal thuis internettoegang hebben.
Sociale vouchers in de breedbandrichtsnoeren
Een jaar gelden heeft de Europese Commissie de staatssteunregels voor breedband (de zogenaamde breedbandrichtsnoeren) herzien. Om gebruik van snel internet te stimuleren is hierin een nieuwe categorie mogelijke steun geïntroduceerd, waarmee bepaalde groepen subsidie krijgen op hun internetabonnement. De Commissie onderscheidt hier ‘sociale vouchers’ - voor gezinnen met een laag inkomen, studenten of leerlingen - en ‘connectiviteitsvouchers’ voor ruimere categorieën eindgebruikers zoals consumenten of het MKB.
Objectieve maatregelen passend binnen de regelgevende kaders
Voor de sociale vouchers moeten de lidstaten op rijksniveau objectieve criteria opstellen om te bepalen welke consumenten er precies recht op hebben. Binnen de Richtsnoeren is het mogelijk dat gemeenten vervolgens subsidie geven aan sociale minima voor de abonnementskosten, voor de installatie en voor eindapparaten als modems en routers. Dit alles binnen de geldende staatsteunkaders en zonder diensten of producten te discrimineren. In andere lidstaten is reeds (positieve) ervaring met het concept opgedaan, waaronder in Spanje en Griekenland.
Raakvlakken Nederlands beleid
Nederland heeft tot op heden nog geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Een dergelijke aanpak sluit echter uitstekend aan bij het recent afgesloten hoofdlijnenakkoord, waarin een knelpuntenaanpak voor specifieke groepen onder het bestaansminimum wordt aangekondigd. Ons advies aan de Kamer is om dit instrument met de betrokken ministers interdepartementaal nader te verkennen.
De laatste adressen in het buitengebied
Alle inwoners en organisaties van ons land hebben baat bij goede connectiviteit, ook bewoners van het buitengebied. Onze industrie heeft de afgelopen jaren hard gewerkt om de digitale kloof te dichten tussen grotere woonkernen en dunbevolkte buitengebieden. Waar tien jaar geleden ongeveer 400.000 boerderijen en andere min of meer afgelegen panden van snel internet verstoken waren, ligt de glasvezelkabel daar nu bijna overal in de grond.
Dankzij private investeringen is de problematiek van het slecht verbonden buitengebied dus veel minder groot dan voorheen. In vergelijking met de landen om ons heen hebben wij in Nederland nog maar een zeer minimale opgave. Maar zij is niet helemaal weg. Het ministerie van EZK heeft becijferd dat over enkele jaren nog zo’n 19.000 slecht verbonden woonpanden in het buitengebied resteren. Dit komt overeen met 0,3 procent van de woningen in ons land. Deze laatste woningen kunnen onmogelijk louter op commerciële basis worden aangesloten op glasvezel. Vaak gaat het om afgelegen adressen of gebieden met veel lastige obstakels zoals waterwegen en spoorlijnen. Aanleg van glasvezel is hier extra duur en specialistisch. Om deze inwoners toch te voorzien van snel internet is – naast private investeringen van onze leden - een incidentele publieke steunregeling nodig van zo’n € 160 miljoen. Hoewel de Kamer eerder tot het instellen van zo’n regeling opriep, is deze er nog altijd niet. We zijn een voorstander van een dergelijke steunregeling en roepen de Kamer op daarvoor middelen ter beschikbaar te stellen.