Raad voor Cultuur slaat plank mis met betoog voor toegankelijkheid van Nederlandse content
Op 22 februari verscheen het rapport 'Zicht op zoveel meer' waarin de Raad voor Cultuur haar zorgen uit over het bereik van Nederlandse audiovisuele content. Het adviesorgaan constateert dat NPO, RTL en Talpa (SBS) intensief moeten samenwerken, willen ze het hoofd kunnen bieden aan 'grote Amerikaanse bedrijven' als Netflix, Google, Facebook en Amazon en de invloed van internationale content. Daarom zou de gezamenlijke dienst NLZiet veel beter gepromoot moeten worden, aldus de Raad. Op televisiepakketten zou volgens de Raad juist 'een heffing' moeten komen.
Het betoog wekt bevreemding: omroepdistributeurs dragen in belangrijke mate bij aan de door de Raad zo gewenste 'toegang tot Nederlandse producties'. Waarom zouden zij daarvoor moeten worden gestraft met een heffing? Waarom zouden omroepen specifiek NLZiet promoten en niet gewoon de marketing verbeteren rondom hun Nederlandse content in algemene zin? Van de 7,7 miljoen Nederlandse huishoudens hebben er immers 7,4 miljoen al een abonnement op de content van NPO, RTL en Talpa, via hun TV-pakket! En waarom zou NLZiet, dat volop internationale commerciële producties bevat, moeten worden gezien als de vaandeldrager van Nederlandse producties?
Lineaire kijktijd
Het moge duidelijk zijn dat de lineaire kijktijd onder druk staat, met alle gevolgen van dien voor de advertentie-inkomsten van omroepen. De hele 'keten' van producent, omroep, omroepdistributeurs en kijker ondervindt de gevolgen. Soms zijn die gevolgen vermakelijk, zoals wanneer de NPO teruglopende advertentie-inkomsten poogt neer te zetten als 'bezuiniging', soms zijn ze pijnlijk, bijvoorbeeld bij de steeds langer durende reclameblokken en de toenemende irritatie daarover bij kijkers. Maar de lineaire kijktijd is ondanks alles nog altijd omvangrijk: in 2017 keken Nederlanders gemiddeld 178 minuten per dag naar lineaire TV, waarvan een kwartier 'uitgesteld'. Video on Demand op het TV-scherm via bv Netflix is gemiddeld goed voor ruim 12 minuten per dag.
Dat 'traditionele' televisiepakketten nog altijd een interessante plek zijn voor omroepen blijkt bijvoorbeeld uit de lancering van de nieuwe zender Viceland, maar ook uit het beleid van RTL waar men een geflopte nieuwszender (RTL Z) niet terugtrekt, maar blijkt te zien als 'kanaalslot vulling'. Aan dat laatste willen omroepdistributeurs natuurlijk liever niet meewerken.
Replay, restart, multiscreen
Zo traditioneel zijn zenderpakketten anno 2018 dan ook helemaal niet meer. De meeste providers bieden naast de lineaire kanalen uitgebreide functies om content terug te kijken (replay, opnemen op de settop box of in de cloud), begin gemist/restart functies en bieden kijkers de mogelijkheid om TV content te kijken op allerlei schermen zoals tablets en smartphones, alles in hoge (beeld)kwaliteit. De standaard in de markt is zo hoog, dat nieuwe toetreders alle zeilen bij moeten zetten om de markt op niveau te betreden. Dat blijkt onder meer uit de mooie TV-dienst die Youfone onlangs lanceerde. Kijkers zijn dan ook steeds meer tevreden over hun televisiepakket.
NLZiet
Het betoog van de Raad voor Cultuur gaat daarmee voorbij aan het feit dat NLZiet slechts één manier is waarop Nederlandse content bij de kijker komt, namelijk via OTT aanbod van omroepen zelf. In principe is NLZiet niets meer of minder dan een klein televisiepakket met bovengenoemde moderne functionaliteiten. En overigens net als andere TV-pakketten met een mix van publieke en commerciële Nederlandse en internationale content. Waarom zou één platform in aanmerking komen voor meer mogelijkheden voor 'promotie' terwijl (kijkers van) andere platforms worden opgezadeld met een heffing? Het is de wereld op zijn kop. Er is geen reden om uitsluitend te pleiten voor promotie van één dienst die Nederlandse content bevat. Omroepen moeten gewoon een betere marketing voor hun (Nederlandse) content op poten zetten om teruglopende reclame-inkomsten het hoofd te bieden. En als dat niet lukt is er ook niks mis met het maken van de nodige programmatische keuzes.
Geen heffing
De Raad miskent ook de financiële bijdrage die omroepdistributeurs leveren binnen de Nederlandse audiovisuele keten: jaarlijks maken omroepdistributeurs vele miljoenen Euro's over aan Nederlandse omroepen en rechthebbenden om televisieprogramma's en on demand films en series aan kijkers te mogen doorgeven. Van een heffing kan alleen daarom al geen sprake zijn. Het aanbod van omroepdistributeurs valt overigens - anders dan bioscoopkaartjes en podiumoptredens - onder het hoge BTW tarief.
Markteffectenanalyse
Daar komt nog bij dat NLZiet een dienst is die bij velen de wenkbrauwen doet fronsen vanwege de wijze waarop de publieke omroep hierin onder één hoedje speelt met commerciële omroepen. De publieke omroep is er om unieke niet-commerciële content te produceren, niet om commerciële omroepen te helpen aan extra inkomsten. Het is niet voor niets dat het Commissariaat voor de Media de NPO beperkingen heeft opgelegd rondom de promotie van NLZiet. En het is in dat kader ook goed dat in het concept van de vorig jaar geconsulteerde Variawet Media is opgenomen dat voortaan over elke aanvraag van de publieke omroep om een nieuw 'aanbodkanaal' te mogen hebben een markteffectenanalyse moet worden uitgevoerd door de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Na deze wetswijziging moet ACM wat mij betreft alle bestaande aanbodkanalen van de NPO langs de lat leggen, om te beginnen met NLZiet.
Nieuwe vorm van kijk- en luistergeld
Dat de Raad voor Cultuur aan dit laatste punt voorbij gaat valt haar wellicht niet kwalijk te nemen: het is niet haar taak om te adviseren over marktordening. Wat de Raad zich wel mag aanrekenen is dat zij niet opmerkt dat het bij omroepen nog altijd usance is om van omroepdistributeurs voor hun gehele portfolio een brede bereiksgarantie te eisen, waardoor deze laatste niet in staat zijn om zenders desgewenst individueel of in een klein pakketje aan kijkers aan te bieden. Omroepen vragen nadrukkelijk om een plek in het brede basispakket. Dat is een concrete belemmering voor vernieuwende vormen qua TV-aanbod en daarmee voor de toegang tot Nederlandse producties. De Raad zou er beter aan doen om aanbevelingen te doen die dergelijke belemmeringen wegnemen, in plaats van een voorstel om een nieuwe vorm van kijk- en luistergeld in te voeren.
Mathieu Andriessen is directeur bij NLConnect